Maanlicht

Budapest aan de Donau, parlement gezien vanuit het vissersbastiljon. Foto © Frédéric De Vries

Budapest aan de Donau, parlement gezien vanuit het vissersbastiljon.
Foto © Frédéric De Vries

De volle maan strooit stippen op een zwarte Donau
Een kind dorst naar de moederborst, het weent
Twee benen houden de man krijgsgevangen, hij leent
Een paar maten tijd die hij later verdrinken zou

Rood bloedt de rivier van Avondland tot Oosten
Tussen koningen en keizers en de man, hij bedelt
Met zijn mond aan haar lippen om gratie, hij veredelt
Haar in een sonate terwijl moeders weduwen troosten

In de onderbuik van Europa is de rivier overspannen door bruggen in ketens
En de man, ritmisch in haar als op de blanke toetsen, hij overstroomt
Oeverloos ziet zij de man haar vergeten voor zijn oogleden vallen, zij droomt
Dat zij in de sonata overleeft terwijl zij zich warmt aan de klamme dekens

Vorige
Vorige

Requiem for T