Reflectie voor 2023

Dominique De Vries (1 april 1973 - 4 april 2022)

In 2022 stond ik midden in de nacht voor de deur van een moeder. Zij stond al klaar om mee te gaan. Wij zeiden niets en stapten in de auto. Onderweg zocht ik op Spotify erbarmen bij Bach, maar deze keer hielp het niet. Er bestaat muziek voor erna, maar niet voor ervoor.

De muziek erna, in de mis: Maggot Brain van Funkadelic. Ik luister ernaar terwijl ik deze woorden typ. Ooit ga ik ernaar kunnen luisteren zonder dat ik terugdenk aan die nacht in de koelkamer in dat ziekenhuis. Je vrouw over wat rest van jou. Je zus aan je zijde.
Je moeder en ik te laat, midden in de nacht.

Sorry, broer. (Maar we weten alle twee vanop de tatami: sorry telt niet. Je bent er of je bent niet.)

In 2022 werd ik vijftig en wist ik dat mijn broer die leeftijd nooit zou halen.

In 2023 wens ik u een inzicht toe over de pijn van afscheid nemen. Over de twee soorten pijn wanneer iemand uit je leven verdwijnt.

Er is de pijn van jouw gemis: de ander is weg uit je leven.
Je wil hem zo nog ‘s kunnen vastpakken. Je hebt zelfs heimwee naar de momenten waarop je door de telefoon roept tot hij hem dicht gooit (met wie kan je beter ruzie maken dan met hem?), je kan niet meer samen lachen om de lachwekkende finale van The Karate Kid: de Kraanvogel trap. Niet meer met hem blauwe wolken Gauloise roltabak blazen bij the Star Spangled Banner van Jimi Hendrix. Ik noem dat mijn egoïstische pijn: jij bent gekwetst omdat die ander een leegte in jouw slaat. Ik ben vaak egoïst genoeg om dat te voelen alsof een olifant op mijn borst staat terwijl een knaagdier mijn ingewanden opeet.
Tegen die pijn ken ik geen remedie buiten zelfrelativering.

En dan is er de pijn om wat hij of zij moet missen.
Je had zo graag gehad dat hij ook nog ‘s de rush kon voelen van dat moment wanneer je boven op de berg staat. 2000 hoogtemeters overwonnen, je op het dak van de wereld wanend. Je gunde hem dat moment vanop de eerste rij in De Munt waarop een jongetje met een schedel voetbalde om vervolgens de mooiste solo uit het Requiem te zingen - zo dichtbij dat je hem kon aanraken. Je wenst hem die momenten terug waarbij hij danste alsof niemand hem zag op in een parochiezaal op een scoutsfuif (iedereen had hem dan gezien).
Ik noem het mijn genereuze pijn.
Tegen die pijn ken ik een remedie.

Leef.
Leef zoals je het de ander gegund had. Onderga die momenten, beleef ze, verdrink, geef je over. Dans. Leef nog harder. Zing. Kies altijd voor kippenvel. Lach! Lach tot je de ruimte vult. Smaak gulzig, zie briljante kleuren, proef de aarde, drink de zee. Durf, spring, roep. Verwonder. Streel de hond in de zetel. Kus je kind. Trouw met je lief. Bemin je vrouw. Streel wat zacht is. Strijk tegen de haren en volg de golven. Pluk bloemen. Leef het leven dat je hem gegund had en geniet ervan. Want jij hebt de luxe, jij kan het leven.
En het leven, dat is mooi.

Het is de dood die zuigt.

Vorige
Vorige

Het siliconen hart & Mozart

Volgende
Volgende

Irimi: a matter of nature