De zwartwitte prins

Junior tijdens zijn voorstelling ‘Vaderlandloos’. Foto © Stef Stessel

Terwijl het publiek de zaal binnensijpelt, zie ik hem plots zitten. Helemaal vooraan, kaarsrecht op een stoel, de handen in de schoot. Op het podium, de plaats waar de Vaderlandloze altijd thuis geweest is. Hij lijkt in trance, onbewogen, de ogen gesloten. Een witte sfinx die zich oplaadt voor de storm die hij op de zaal zal loslaten. En ik vraag me af: wat kan de man die als 12 jarige in een zomer mijn leven veranderde in een paar uur met een volle zaal?

“Dit is Junior,” had mijn mama gezegd. “Junior zal een paar dagen bij ons blijven.” Voor ons stond ‘Junior’ Maurice Mthombeni, genoemd naar zijn vader, een zwarte verzetsstrijder die het apartheidsregime in Zuid-Afrika had moeten ontvluchten, zijn gezin daarbij had achtergelaten. Om uiteindelijk te stranden in Mechelen, bij Renée: blank, blond, blauwe ogen. Juniors mama.

Mijn zus, broer en ik zien enkel een bruin jongetje met kroezelhaar, even oud als mezelf. Geen Marokkaan, maar een mulat-jongetje. Raar in het Mechelen van de jaren tachtig. Het straatkind in het jongetje kijkt uitdagend terug, schat ons in, checkt ons out. Een tel waarin alles een optie was: freeze, flight, fight. Dan ontspant het jongetje zich en lacht zijn breedste lach: de overlever had gezien dat hij niets te vrezen had. We zouden snel leren dat Junior van ons echt niets te vrezen had: hij was in àlles beter dan wij.

We vroegen hem of hij zin had om mee te voetballen op het graspleintje. Weer die brede grijns: “Voetballen? Cool.” Wij trokken onze voetbalschoenen en scheenlappen aan. Hij had geen voetbaloutfit bij. Of hij baskets van ons wilde? Hij wuifde het aanbod weg. Junior had stijl, en die witte baskets pasten daar niet bij. Junior droeg halfhoge blauwe suede botjes aan en deed die voor niets of niemand uit. Ook niet als die ongeveer evenveel grip hadden op nat gras als schaatsen op een ijspiste. Het hinderde niet: Junior dribbelde ons als een Pélé waar en wanneer hij wilde en scoorde aan de lopende band.
Heel de straat kwam naar het fenomeen kijken. Sommigen probeerden hem te overtreffen. Junior speelde ze allemaal naar huis. Op blauwe suede botjes.

Het zou een constante blijken. Bij het bowlen, bij snooker, bij schaduwboksen. Wanneer we moesten afwassen thuis en hij ons ritme probeerde aan te leren door met de blote handen te drummen op het inox aanrecht. Bij de meisjes, die ik toen nog niet kon aanspreken zonder rood aan te lopen. Junior opende elke dag een nieuwe wereld en in elk van die werelden was hij een prins.
Wat moest het goed zijn om Junior te zijn.

Terwijl de lichten in de zaal doven, kijk ik even opzij. Naast ons zit de vrouw van Junior. Ik vraag ik me af of zij weet hoe cool de kleine Junior was. En hoe snel zij wist dat het allesbehalve makkelijk was om Junior te zijn.

Zoals die keer dat Junior zijn tranen verbeet omdat hij de fietser niet te pakken had gekregen die “Vuile nikker” had geroepen toen we naar de stad wandelden. Ik had de fietser herkend, hij speelde bij mij in de ploeg. Of toen een vriend van mijn vader zei dat het echt niet goed ging met Junior, maar dat hij niet mocht zeggen waarom, maar dat mensen tot verschrikkelijke dingen in staat zijn. Of toen ik hem tegenkwam in een discotheek, en hij en ik mekaar in de ogen keken, en we aan mekaar zagen dat we niet goed bezig waren. En hij lachte niet, toen.

Nog jaren later zou ik Junior af en toe tegenkomen in de krant. Niet in de misdaadsectie. Bij de Cultuurbijlagen. Als theatermaker, als acteur, als muzikant. Goeie dingen. Voor de KVS. En wanneer ik hem nog ‘s tegenkwam, hij mij groette met ‘Mijnheer Druppels’: hij had mijn weblogje ontdekt. En hij lachte me er niet mee uit.

Hier en nu presenteert Junior Vaderlandsloos. Een stuk dat stormt, danst, zingt, lacht, schreeuwt, snijdt en onder de huid kruipt om daar te blijven. Soms delicaat als de vleugels van een vlinder, dan brutaal als de brul van een leeuw.

Dit is het werk van een zwartwitte prins die al alles kon op zijn twaalfde. Maar het talent een half leven heeft laten rijpen om dit verhaal te vertellen.
Als u gelooft dat ik overdrijf, ga vooral zelf kijken.
In het ergste geval verandert Junior in twee uur ook een beetje uw leven.

Vorige
Vorige

Bovenbuur

Volgende
Volgende

Rasputin of Ma Baker