Cellen delen
En ik zie mij nog zitten
In de cel die wij delen
In de schaduw van de kerktoren
Naast het bed waarin
Ligt wat mijn moeder niet meer is
Paleis van pijn
Muren die liegen dat ze wit zien
Alsof ze geen bloed aan hun wanden hebben
Genummerde gangen waarin niets nog telt
Dan de bezette bedden en borden die jij niet meer eet
Aria voor Maria
Een zanger zonder armen
Geeft vleugels aan een lied
Dat akkoorden smeedt met engelen
Die haar schitterend licht opnemen in de mist

Sonnet voor Barbara #1
Jij, Roodkapje die bloemen plukt en lacht,
zingt en zacht de jager vilt en verslindt.
Hij, eerst vegeterend, dan naakt versmacht,
vraagt is het dan niet het vlees dat ons bindt?
Straf
Maar levenslang wordt te kort want de scan
vonnist mama tot moeder van één minder.
Volle krullebol wordt doorschijnende witte man.

Bovenbuur
Jij verlicht mij, vierkant.
Jij rondt mij
af – draait mij
binnen beneden jou.
Sonnet voor een vader
De tijd was al even getikt als het onmogelijk verlangen naar je jongenstijd
Verboden verzuchtingen die de opgekropte stilte steeds luider overstemden
Die de man die je ooit was overmanden tot jij die eens mijn moeder temde
Niet meer was dan een minnaar zonder lief, met zijn hele wezen in strijd